HOOFDSTUK VII.

BRIEFWISSELING

§ I. — Vorm onder letterkundig oogpunt.

Men beschouwe den brief als een schriftelijk onderhoud tusschen van elkaar verwijderde personen.

Eenige wenken :

Brieven over zaken ». — Ga rechtstreeks over tot de behandeling van uw onderwerp ; wijk er niet van af ; tracht zoo duidelijk en beknopt mogelijk te zijn.

Onder deze klasse van brieven kunnen wij ook de « officieele » rangschikken ; bij 't opstellen daarvan moet men de voorschriften van 't « ceremonieel », nauwkeurig in-acht-nemen.

« Beleefdheidsbrieven » : brieven van gelukwensching, dankbetuiging, rouwbeklag, enz. Geen alledaagsche uitdrukkingen z. g. « gemeenplaatsen » ! Wees hartelijk, oprecht, en houd rekening met de bijzondere omstandigheden, welke u tot schrijven nopen.

« Intieme brieven. Vriendschapsbrieven ». Deze hebben natuurlijk een bijzonder karakter en bestaan meestal uit gemeenzamen kout, vertrouwelijke mededeelingen, kleine opmerkingen, gericht tot personen, op wier bescheidenheid men durft rekenen.

Zulke brieven moeten, dit spreekt van-zelf, ongedwongen, alleszins natuurlijk geschreven worden, maar niet zonder nadenken, niet slordig.

2. De stijl van een brief moet op de eerste plaats strooken met 't onderwerp, dat erin behandeld wordt. Voor brieven over zaken past een ongesmukte, bondige stijl ; maar die van gemeenzame brieven moet veel aantrekkelijker, veel hartelijker en bevalliger zijn. Vermijd te lange zinnen, geleerde wendingen, gezochte uitdrukkingen.

« Wilt ge », zegt E. P. Verest, « goede brieven leeren schrijven ? Zoo maakt van den eenen kant uw stijl zoo buigzaam mogelijk, en leg u van den anderen kant erop toe, in alle omstandigheden met tact te handelen. Leer ook, dezulken, die in droefheid verkeeren, met kieschheid en oprechtheid te troosten ; degenen, voor wie ge verantwoordelijk zijt, zoo noodig met zachtheid en liefde, maar ook met heiligen ernst te berispen; uw vrienden met hun welslagen geluk te wenschen, enz. »

Als gij dien raad volgt, zullen uw brieven waardig, aantrekkelijk, natuurlijk zijn, niet ontsierd door die afgezaagde uitdrukkingen, welke in zoovele « Brievenboeken » schering en inslag zijn.


———

WELLEVENDHEID
Een handboekje voor de christen jeugd

INTRODUCTIE

———————————————————

TITELBLAD

INHOUDSTAFEL :

TER INLEIDING, door Cζsar Gezelle

HOOFDSTUK I. — De Wellevendheid
I. — Wat zij is
II. — Haar gewicht
III. — Haar voorwerp
IV. — Het karakter

HOOFDSTUK II. — Het Lichaam
I. — Gang en houding
II. — Hoofd, ooren en haar
III. — Aangezicht en voorhoofd
IV. — Wangen en neus
V. — De oogen en de blik
VI. — Mond, lippen, tanden en tong
VII. — Rug, schouders en armen
VIII. — Handen, vingers en nagels
IX. — Beenen en voeten

HOOFDSTUK III. — De Opschik
I. — Opstaan en slapengaan
II. — Hoe men zich moet kleeden
III. — Handschoenen en hoed

HOOFDSTUK IV. — De Maaltijden
I. — Het voedsel
II. — Vσσr den maaltijd
III. — Bediening en tafelgereedschap
IV. — Houding aan tafel
V. — Verschillende wenken
VI. — Soep en tafeldrank
VII. — Hoe men eet
VIII. — Het einde van den maaltijd

HOOFDSTUK V. — Betrekkingen
I. — Onze plichten
II. — In de kerk
III. — Het huis waar men zijne opvoeding ontvangt
IV. — Bezoeken
V. — Bezoeken die men aflegt
VI. — Bezoeken die men ontvangt
VII. — Visietkaarten
VIII. — Groet; handdruk
IX. — Op straat
X. — Op reis
XI. — Toevallige betrekkingen
XII. — Leenen en ontleenen

HOOFDSTUK VI. — Gesprekken
I. — Stem en uitspraak
II. — Sierlijke taal
III. — De kunst, een gesprek te voeren
IV. — De kunst, te luisteren
V. — Iemand in de rede vallen; antwoorden
VI. — Wat uit zedelijk oogpunt betaamt
VII. — Ons gedrag jegens den naaste
VIII. — Babbelaars
IX. — Het « ik »
X. — Lofuitingen

HOOFDSTUK VII. — Briefwisseling
I. — Vorm onder letterkundig oogpunt
II. — De uitwendige vorm
III. — Opschrift en adres
IV. — Het slot van den brief
V. — Postzegel en verzending
VI. — Kleine briefjes

HOOFDSTUK VIII. — Uitspanning
I. — Lezen
II. — Muziek
III. — Wandelen
IV. — Spelen binnenhuis
V. — Spelen in de open lucht

BESLUIT