HOOFDSTUK V.

BETREKKINGEN

§ X. — Op reis.

In een spoorwegrijtuig biedt een wθlopgevoed man oudere personen, al zijn ze hem ook te eenenmale onbekend, de beste plaats — den hoek — aan. Bij 't instappen neemt hij den hoed af. Wie die beleefdheid niet beantwoord is een... lomperd ! — Trap de personen, die tegenover u zitten niet op de teenen; moet ge iemand voorbijkomen om naar een onbezette plaats te gaan, verontschuldig u dan. Neem niet al te zeer uw gemak; doe anderen geen last aan, zet u niet op hunne kleederen. De banken zijn bestemd tot « zitplaatsen », niet tot « rustbedden » : vergeet dat niet! Alvorens het portierglas op te halen of neκr te laten, moet ge uw medereizigers vragen, of zij er geen bezwaar in zien. Toon u dienstvaardig, geef bereidwillig de gevraagde inlichtingen, reik een uitstappend reiziger gaarne zijn valiesje toe, verwittig hem, als hij iets vergeet. Maar dit moet ik u op 't hart drukken : wees « hoogst voorzichtig » in uw omgang met personen, die ge niet kent. Toon u « beleefd », maar « niet gemeenzaam »!


———

WELLEVENDHEID
Een handboekje voor de christen jeugd

INTRODUCTIE

———————————————————

TITELBLAD

INHOUDSTAFEL :

TER INLEIDING, door Cζsar Gezelle

HOOFDSTUK I. — De Wellevendheid
I. — Wat zij is
II. — Haar gewicht
III. — Haar voorwerp
IV. — Het karakter

HOOFDSTUK II. — Het Lichaam
I. — Gang en houding
II. — Hoofd, ooren en haar
III. — Aangezicht en voorhoofd
IV. — Wangen en neus
V. — De oogen en de blik
VI. — Mond, lippen, tanden en tong
VII. — Rug, schouders en armen
VIII. — Handen, vingers en nagels
IX. — Beenen en voeten

HOOFDSTUK III. — De Opschik
I. — Opstaan en slapengaan
II. — Hoe men zich moet kleeden
III. — Handschoenen en hoed

HOOFDSTUK IV. — De Maaltijden
I. — Het voedsel
II. — Vσσr den maaltijd
III. — Bediening en tafelgereedschap
IV. — Houding aan tafel
V. — Verschillende wenken
VI. — Soep en tafeldrank
VII. — Hoe men eet
VIII. — Het einde van den maaltijd

HOOFDSTUK V. — Betrekkingen
I. — Onze plichten
II. — In de kerk
III. — Het huis waar men zijne opvoeding ontvangt
IV. — Bezoeken
V. — Bezoeken die men aflegt
VI. — Bezoeken die men ontvangt
VII. — Visietkaarten
VIII. — Groet; handdruk
IX. — Op straat
X. — Op reis
XI. — Toevallige betrekkingen
XII. — Leenen en ontleenen

HOOFDSTUK VI. — Gesprekken
I. — Stem en uitspraak
II. — Sierlijke taal
III. — De kunst, een gesprek te voeren
IV. — De kunst, te luisteren
V. — Iemand in de rede vallen; antwoorden
VI. — Wat uit zedelijk oogpunt betaamt
VII. — Ons gedrag jegens den naaste
VIII. — Babbelaars
IX. — Het « ik »
X. — Lofuitingen

HOOFDSTUK VII. — Briefwisseling
I. — Vorm onder letterkundig oogpunt
II. — De uitwendige vorm
III. — Opschrift en adres
IV. — Het slot van den brief
V. — Postzegel en verzending
VI. — Kleine briefjes

HOOFDSTUK VIII. — Uitspanning
I. — Lezen
II. — Muziek
III. — Wandelen
IV. — Spelen binnenhuis
V. — Spelen in de open lucht

BESLUIT